Het zingen van de fluitketel
Voor het tijdschrift InZicht, Februari 2018, met als thema 'Goeroe, hulp of hindernis?'
Vele goeroes zijn verschenen in deze ruimte die ik ‘ik’ noem. Het begon direct als baby. Telkens dook het gezicht van mijn moeder op, evenals dat van mijn vader. In hun aan- en afwezigheid waren zij mijn baken en leidraad in de eerste pogingen wegwijs te worden in deze vreemde wereld. Wijs en onwijs wezen ze me de weg. Juffen en meesters volgden, evenals andere ouders, vrienden en vriendinnen die mij langzaam leerden een persoon te worden die zich staande kon houden in een wereld vol plezier, pijn, verwarring en gevaar. Ik leerde dat ik een individu was en ik leerde verantwoordelijkheid te nemen voor mijzelf.
Toen het proces van individualisering voltooid was en ik een volwaardig lid van de maatschappij was geworden, kwam een gevoel van gemis naar de voorgrond. Mijn focus veranderde. Ik ging nu op zoek naar een ander soort goeroe: een die me hielp helderheid te krijgen over de onvervuldheid die ik ervoer. Boeken en therapeuten werden eerst mijn goeroe en daarna een spirituele leraar die zich niet presenteerde als goeroe, een integer mens bleek te zijn en me hielp mezelf beter te leren kennen. Later trok een meer twijfelachtige leraar me aan die het mysterie liet voortduren en het zelfs vergrootte, zich almachtig gedroeg en ondertussen zijn spirituele bedrijf uitbreidde. Toen ik uiteindelijk inzag dat ik mijn tijd verdeed, nam ik afscheid. Van dit avontuur moest ik herstellen, maar ook had ik een grote les geleerd. Ik had twee kanten van het goeroe-leerlingspel in actie gezien: de bevrijdende kant en de verslavende kant. Spoedig daarna ontdekte ik een benadering die me hielp simpelweg en werkelijk te kijken naar wat er altijd te zien valt, waarmee het existentiële vraagstuk eindelijk op zijn plek viel. Er is geen goeroe!
De oplossing was het inzien van het misverstand omtrent mijn identiteit. In de eerste plaats ben ik wat ik ben voor mijzelf: deze grenzeloze openheid waarin alles verschijnt. Alles is ‘ik’. Zo ook de goeroes die als integere en minder integere gidsen waren opgedoken. Ze zijn als spiegels: ze reflecteren wat gezien én wat nog niet gezien is. Ik had buiten mijzelf gezocht wat ik hier al ben. Er is geen buiten of binnen. Uiteindelijk waren al mijn vragen vragen aan mijzelf geweest.
Wat is de rol van een goeroe? Om zo snel mogelijk terug te verwijzen naar de openheid hier om de illusie van verdeeldheid te doorzien. Directe of indirecte aanmoediging van adoratie, of deze welwillend te laten aanleunen, houdt het misverstand juist langer in stand. Een wijze gids gaat niet in op verering en omzeilt kundig de subtiele maar machtige verleidingen van het goeroeschap.
Alles wat het vraagt om thuis te komen is die stap terug te doen, en verder terug, en nog verder, om weer hier in de kern aan te komen en alles wat zich afspeelt vanuit hier waar te nemen. Net als de wijd open blik van de baby, het beginpunt, maar zich nu bewust van samsara, het spel van de manifestatie. En het goeroespel behoort ook tot samsara. De cirkel is rond. Bewust en moeiteloos is er de paradox van tegelijkertijd openheid als individu.
In deze openheid zijn er vele conversaties gaande. De stemmen van de collega’s op het werk, de buren, mijn lief, een regenbui, een stem die ik herken als de mijne, de kat en de fluitketel. Alles is de goeroe! Het hele leven richt zich tot zijn oorsprong en fluistert eindeloos zijn lied.