Iedereen's geheimvar
Voor het tijdschrift InZicht, februari nummer 2017, met als thema 'het open geheim'
Vier mannen raakten in discussie. Ieder van hen zei:“Hoe kan je de leegte als hoofd hebben, het leven als ruggengraat en de dood als staart? Wie het weet zal mijn vriend zijn!” Hierna keken ze elkaar aan, zagen dat ze het eens waren, barstten in lachen uit en werden vrienden. (Chuang Tzu)
Sherlock Holmes kent dit mysterieuze geheim ook. Als hij met Watson een kamer betreedt om een belangrijk bewijs te zoeken mompelt hij binnensmonds “De beste plaats om iets te verstoppen is waar iedereen het kan zien.”
Illusionisten doen er hun voordeel mee. Zij zijn ware meesters in de afleiding, en zelfs in die mate dat de beroemde Harry Houdini begin 19e eeuw een echte olifant één, twee, drie liet verdwijnen op het toneel. De truc ging met hem mee het graf in maar werd later gereconstrueerd: wat rook, snelheid, spiegels en kooi met onzichtbaar open achterdoek waren de kunstgreep.
Maar de grootste illusionist is mijn eigen mind. Ik zit achter mijn computer en open op een achteloos moment een langs flitsende Facebook notificatie. Een uur later, na talloze filmpjes, grappen en meningen, vind ik mezelf verdwaasd terug. Het lijkt wel alsof de hele wereld samenzweert om het geheim te bewaken, en dat doet het ook!
Laat ik er niet langer omheen draaien – want dat is nu letterlijk het geval met dit geheim der geheimen. Gewoonlijk worden geheimen verborgen voor een ander, maar het eigenaardige is: dit geheim heb ik verscholen voor mezelf!
Ooit was het een vanzelfsprekend gegeven: de openheid waarin ik baadde als baby. Maar naarmate de wereld meer greep op me kreeg trok het zich achter gesloten deuren terug. In mijn jeugd kwam het nog af en toe boven in de momenten dat ik me onbespied waande: wanneer ik me vrijelijk overgaf aan mijn spel en fantasie en ik net zo makkelijk een vliegtuig, een draak of een meisje kon zijn. Maar toen ik eenmaal een serieus lid van de samenleving was geworden, een verantwoordelijke volwassene, werd deze openheid ontoegankelijk, zelfs angstaanjagend, voor me. Ik geloofde dat ik niet meer was dan dit lichaam.
Want mijn diepste geheim is dat ik hier in mijn kern niet Karin ben, die vrouw van 1.78 lang die plezier én pijn beleeft aan haar leven. Hier in mijn centrum ben ik de spil van het universum, de onmetelijkheid zelve. Hier zijn alle eigenschappen die aan het Goddelijke toegeschreven worden de mijne: ik ben grenzeloos, tijdloos, vormeloos, smetteloos en accepteer en omarm alles wat aan Mij en ín Mij verschijnt. Dit openlijk te erkennen zou me een paar eeuwen geleden de kop hebben gekost, en misschien nu nog wel in bepaalde kringen. Geen wonder dat ik het liever ontken.
Maar de waarheid is simpel. Als ik mijn aandacht 180° draai en in plaats van naar buiten naar binnen kijk, kan ik het niet missen. Als ik mijn ogen sluit en de donkerte hier verken, kan ik geen grens ontdekken aan mijn gewaarzijn; noch kan ik een kleur of vorm vinden. Wanneer ik me van deze openheid hier bewust word zie ik dat alle lichaamssensaties, gevoelens en gedachten zich erin afspelen. Het probleem is echter dat mijn aandacht hier maar zelden is: al mijn zintuigen zijn immers naar buiten gericht. Zodra ik mijn ogen open doe laat ik me snel weer afleiden door de draaimolen van kakelbonte verschijnselen, en binnen no-time geloof ik zelf weer een vorm onder de vormen te zijn. Toch hoef ik maar terug te gaan naar de openheid hier in mijn centrum en ik zie dat ook de kleuren en vormen erin verschijnen. Het lijkt wel alsof dit lichaam gemaakt is om de realiteit te vergeten, misschien wel om daarna de vreugde te ervaren deze opnieuw terug te vinden.
De Katha Upanishad zegt, 'God maakt zichzelf niet openlijk bekend; Hij is iedereen's geheim.' Door mijn geheime waarheid zelf te zien, elk moment weer, ken ik iedereen's geheim, ongeacht of ze het zelf weten of niet. Ja, ook Trump is de tijdloze onmetelijkheid en als dat is hij smetteloos.
Dus als je me werkelijk vraagt wie ik ben? 'Als niemand kijkt, verzwelg ik wolken en woestijnen, en kauw op bergen wetend dat het malse botjes zijn. Als niemand kijkt en ik God wil kussen, dan breng ik alleen - mijn eigen hand naar mijn mond.' (Hafiz)